Droomfeest
‘Mam, wil jij even mijn knoopje dichtdoen?’ Ze draait haar rug naar me toe en tilt met een arm haar lange haar opzij. Het knoopje van de sluiting hangt naar beneden. Ik pak het en duw het voorzichtig door het lusje aan het andere kant van de sluiting. Ze zucht. ‘Dank je.’ Ze wroet met haar handen door haar haar en draait zich dan naar me om. Ze kijkt me stralend aan. Volgens mij was dat het laatste dat nog moest gebeuren. Klopt toch?’ Haar ogen gaan zoekend door de keuken. ‘Bier, chips, worst, stokbrood, witte wijn en de chocoladesoesjes…. Check! Alles is klaar, ze kunnen komen nu.’ Ik glimlach. ‘Het feest kan beginnen!’ Ik heb het nog niet gezegd of de bel gaat. Giechelend loopt ze naar de voordeur, mij in de keuken achterlatend. Ik hoor hoe ze uitbundig wordt begroet door haar vrienden. Het duurt niet lang of de eerste gasten staan ook in de keuken, op zoek naar iets lekkers. Ik steek gauw de kaarsjes aan op de grote stapel soesjes die geldt als verjaardagstaart en loop zingend de kamer in. Haar vrienden en vriendinnen vallen in en ook Jaap zie ik meezingen. ‘Lang zal ze leven, lang zal ze leven..!’ Ik sta nu voor haar met de schaal soesjes in mijn handen. Jaap en de kinderen, haar vrienden en vriendinnen staan om ons heen. Het kaarsje in de vorm van een 21 druipt roze kaarsvet op een paar soesjes. Ze wil het uitblazen, maar een vriendin grijpt haar vast. ‘Eerst een wens doen!’ Mijn dochter lacht, wacht even en blaast dan het kaarsje uit. Haar vrienden joelen en klappen in hun handen. Ik ga de kring rond en al heel snel is de schaal leeg. Ik breng de schaal terug naar de keuken. Ik glip de kamer uit. In de hal struikel ik bijna over alle schoenen die er staan. Ik gniffel even over al die pubers die zich al heel volwassen voelen maar nog wel keurig hun schoenen uitdoen en ga dan zoals afgesproken boven op bed liggen lezen.
Ik word wakker omdat Jaap me roept. ‘Ben je klaar?’
‘Ik ben in slaap gevallen’ roep ik terwijl ik overeind krabbel. Als ik op de rand van het bed zit merk ik ineens hoe stil het is in huis. Waar is iedereen? Het feest is nu toch nog niet voorbij? Ik kijk op de klok naast mijn bed. 4 uur. Nog steeds een beetje slaapdronken loop ik naar beneden. Jaap staat in de gang te wachten met zijn jas aan. Hij heeft een bloemstuk in zijn handen. Achter hem hangt een foto aan de muur van onze dochter toen ze zes was. Ik kijk naar de vloer. Waar zijn alle schoenen?
‘Waar is iedereen?’ vraag ik en ik kijk om me heen.
‘Waar heb je het over? Jaap loopt de keuken in, zet het bloemstuk op de keukentafel en loopt terug naar de kapstok. Hij drukt me dan mijn jas in handen. ‘We moeten nu echt gaan, want als het donker is gaat het dicht.’ ‘Maar…’begin ik. ‘Het feestje, is het al afgelopen? Waar is iedereen?’
“Welk feestje? Jaap kijkt me niet begrijpend aan. ‘Je hebt vast gedroomd. Hoe is het met je hoofdpijn? Je hebt de hele middag liggen slapen.’
‘De hele middag? Maar hoe…’
‘Toe, trek je jas aan. Ik wil die bloemen naar de begraafplaats brengen, het is tenslotte vandaag haar verjaardag.’
‘Be… begraafplaats?’ stotter ik en ik voel hoe mijn hart in mijn schoenen zinkt. Jaap draait zich om naar de foto en knikt. ‘Niet te bevatten toch? Ze zou vandaag 21 zijn geworden.’